Persoonsvorm De
persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Je vindt de persoonsvorm
door:
* Een vraagzin te maken. De persoonsvorm komt vooraan te staan.
* Een vraagzin te maken. De persoonsvorm komt vooraan te staan.
* De tijd te veranderen. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.
* De zin van enkelvoud in meervoud te zetten of van meervoud in enkelvoud.
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.
Onderwerp Het
onderwerp in een zin is altijd iets
of iemand die wat doet.
* Om in een zin het onderwerp te kunnen vinden, moet je eerst de persoonsvorm weten.
* Als je de persoonsvorm in de zin
hebt gevonden maak je daar een vraag mee met wie of wat.
* Het antwoord op die vraag is de persoonsvorm.
* Het antwoord op die vraag is de persoonsvorm.
Dus wie of wat + persoonsvorm = onderwerp.
Voorbeeld: Ik liep gisteren op straat.
Persoonsvorm: liep
Wie of wat liep? Ik
Geen opmerkingen:
Een reactie posten